You GOT It - breuken

Rekenen met breuken

Uitleg en oefeningen 

Breuken, wat zijn dat?

Breuken, het klinkt erg lastig. En dat vinden veel kinderen ook. Maar dat hoeft het helemaal niet te zijn! In dit artikel wordt van alles verteld over wat breuken zijn en hoe je ermee kan rekenen.

Wat is een breuk?

Voordat je gaat rekenen met breuken, moet je natuurlijk eerst weten wat een breuk eigenlijk is. Bij een breuk, wordt er eigenlijk een getal gebroken, zoals het woord al zegt. Het getal wordt dan verdeeld met een breukstreepje.   

Een breuk wordt vaak afgebeeld als een gekleurd deel van een geheel:

Hier zie je dat de cirkel in 4 delen is verdeeld, en 2 daarvan zijn gekleurd. Dus 2 van de 4 = 2/4.  Bij de onderste is 1 van de 2 gekleurd = ½.

You Got It - artikel breuken1


Ook wordt vaak het strookmodel gebruikt, hier gaat het ook om het aantal vakjes dat gekleurd is ten opzichte van het geheel. Er zijn 6 blokjes, waarvan er 2 gekleurd zijn. Dus 2 van de 6 = 2/6.

You GOT It - Breuken2    

 

Eigenlijk is een breuk niets anders dan een deelsom. Het bovenste getal, wordt gedeeld door het onderste getal. Vier pizza’s verdeeld door twee kinderen is twee pizza’s per kind.


Maar een breuk ontstaat eigenlijk als er niet genoeg pannenkoeken zijn voor elk kind. Dan wordt het hele getal gebroken. Als er maar één pizza is voor 2 kinderen, moet er gedeeld worden. Dan is het dus 1 : 2 = ½. Je kind is vast wel bekend met een halve als ½. 

 

Bij breuken gaat het dus altijd om iets eerlijk verdelen, de stukken pizza moeten gelijk verdeeld worden. Als de pizza over 4 kinderen verdeeld wordt, is het dus 1 : 4 = ¼. En als hij over 8 kinderen verdeeld wordt is het 1 : 8 = 1/8.  

You GOT It - breuken3 You GOT It - breuken4


Het is dus belangrijk dat je kind weet hoe je op een eerlijke manier kan delen. Daarmee verkennen ze namelijk ook de relatie tussen breuken: Hé, als ik een half doormidden snijd, heb ik twee kwarten en als ik die weer door midden snijd, heb ik vier achtsten! Dus: 1/2 = 2/4 = 4/8. 

Dit kan je heel makkelijk met je kind oefenen, door de context van een pizza te gebruiken (of een echte pizza natuurlijk!).


You GOT It - breuken5     You GOT It - breuken6     You GOT It - breuken7


Een breuk is dus een deel van een geheel. Een voorbeeld:

De taart wordt verdeeld over 4 kinderen. 1 : 4 = 1/4, dus ieder kind krijgt 1/4 deel. Als je al die delen weer aan elkaar plakt, krijg je 4 x 1/4 = 4/4 = 4. Dan is de taart weer heel.

You GOT It - breuken8



De opbouw van een breuk

Een breuk is dus een deelsom, het bovenste getal wordt verdeeld door het onderste getal. Het streepje heet een breukstreepje. Het getal boven het streepje, noemen we de teller. Het getal onder het streepje noemen we de noemer. De noemer vertelt je dus uit hoeveel delen het geheel bestaat. De teller vertelt hoeveel delen er zijn.

You GOT It - breuken teller noemer

 

Een voorbeeld:

De taart was in 7 stukken verdeeld. Als ik 3/7 deel heb dan weet ik dat het geheel (de hele taart) uit 7 stukken bestaat en dat ik zelf 3 stukken heb (3/7). Te weinig dus om weer een hele taart te maken, want daarvoor heb ik nog 4/7 deel nodig. Want 3/7 + 4/7 = 7/7 = 1.


 You GOT It - breuken10 3/7 van de taart is gekleurd.

 

Wat belangrijk is om te weten, is dat als je een breuk schrijft, het er anders uitziet dan op een computer. Kijk maar eens: ½. Hier is de streep schuin. 

Als je hem opschrijft in je schrift, schrijf je een rechte streep. 

Kijk maar: 

You GOT It - breuken11

Je weet nu wat breuken zijn. Klik hier om te zien hoe je bewerkingen met breuken kunt uitvoeren!